словарь польский - нидерландский

język polski - Nederlands, Vlaams

kopać на голландском языке:

1. schoppen schoppen


Probeer de bal met je linkervoet te schoppen.

Нидерландский слово "kopać«(schoppen) встречается в наборах:

500 czasowników po niderlandzku 51 - 100

2. graven graven


Op een mooie lentedag, toen Jan in de zandbak in de achtertuin aan het graven was, vond hij een klein doosje. In het doosje zat een blinkende stiletto met een geheimzinnig opschrift.
Ze graven een put.

Нидерландский слово "kopać«(graven) встречается в наборах:

500 czasowników po niderlandzku 101 - 150
Różne czasowniki cz. 1- Verschillende Werkwoorden
Oliwia het werkword 1
Czasowniki holenderskie