→ Lekcja 3-4 → Начать обучение / Скачать MP3 карточки

Вопрос		Ответ
Uprawiać sport начать обучение		aan sport doen deed, deden, (h) gedaan
ogłoszenie начать обучение		de advertentie de (v), pl. advertenties
zgoda, dobrze начать обучение		akkoord
tylko, jedynie начать обучение		alleen
wszystko начать обучение		alles
zawsze начать обучение		altijd
odwrotnie; w inną/drugą stronę начать обучение		andersom
jabłko начать обучение		de appel de (m), pl. appelen/appels
fotel начать обучение		de armstoel de (m), armstoelen
ogórek korniszon начать обучение		de augurk de (m/v), pl. augurken
samochód начать обучение		de auto de (m), pl. auto's
autostrada начать обучение		de autosnelweg de (m), pl. autosnelwegen
wanna; kąpiel начать обучение		het bad het, pl. baden
łazienka начать обучение		de badkamer de (m/v), pl. badkamers
łóżko начать обучение		het bed het, pl. bedden
dziękuję начать обучение		bedankt
strumień, potok начать обучение		de beek de (m/v), pl. beken
obraz начать обучение		het beeld het, pl. beelden
znajomy, znajoma начать обучение		de bekende de (m/v), pl. bekenden
kubek; puchar начать обучение		de beker de (m), pl. bekers
ważny начать обучение		belangrijk
zawód начать обучение		het beroep het, pl. beroepen
odwiedzić, odwiedzać начать обучение		bezoeken bezocht, bezochten, (h) bezocht
u; w начать обучение		bij
pomieszczenie gospodarcze начать обучение		de bijkeuken de (m/v), pl. bijkeukens
kino начать обучение		de bioscoop de (m), pl. bioscopen
niebieski начать обучение		blauw
leszcz (ryba) начать обучение		de blei de (m/v), pl. bleien
wazon na kwiaty начать обучение		de bloemenvaas de (m/v), pl. bloemenvazen
regał na książki начать обучение		de boekenkast de (m/v), pl. boekenkasten
szeroki, szeroko начать обучение		breed
lęg начать обучение		het broed het
brat начать обучение		de broer de (m), pl. broers
most; pomost начать обучение		de brug de (m/v), pl. bruggen
brązowy начать обучение		bruin
brutalny, brutalnie; grubiański, grubiańsko; chamski, po chamsku начать обучение		bruut
brutal, cham начать обучение		de bruut de (m), bruten
bezsprzeczny, bezsprzecznie начать обучение		buiten kijf
sąsiad начать обучение		de buur de (m), pl. buren
autobus начать обучение		de bus de (m), pl. bussen
kierowca autobusu начать обучение		de buschauffeur de (m), pl. buschauffeurs
sąsiad начать обучение		de buurman de (m), pl. buurmannen
sąsiadka начать обучение		de buurvrouw de (v), pl. buurvrouwen
kamera; aparat fotograficzny начать обучение		de camera de (m/v), pl. camera's
centrum начать обучение		het centrum het, pl. centra/centrums
klub начать обучение		de club de (m/v), pl. clubs
kolega, koleżanka z pracy начать обучение		de collega de (m/v), pl. collega's
wygodny, wygodnie начать обучение		comfortabel
komputer начать обучение		de computer de (m), pl. computers
kontakt начать обучение		het contact het, pl. contacten
tam начать обучение		daar
dlatego начать обучение		daaroom
zgadza się, to prawda, racja начать обучение		dat klopt
Dania начать обучение		Denemarken
dialog начать обучение		de dialoog de (m), pl. dialogen
dyskutować начать обучение		discussiëren discussieerde, discussieerden, (h) gediscusieerd
córka начать обучение		de dochter de (v), pl. dochters
robić начать обучение		doen deed, deden, (h) gedaan
ciemny, ciemno начать обучение		donker
prysznic начать обучение		de douche de (m/v), douches
coś do picia начать обучение		het drankje het, pl. drankjes
trwać начать обучение		duren duurde, duurden, (h) geduurd
mieć odwagę начать обучение		durven durfde, durfden, (h) gedurfd
więc, zatem начать обучение		dus
drogi, drogo начать обучение		duur
pchać, popchnąć начать обучение		duwen duwde, duwden, (h) geduwd
odtwarzacz DVD начать обучение		de dvd-speler de (m), pl. dvd-spelers
małżonek, mąż начать обучение		de echtgenoot de (m), pl. echtgenoten
małżonka, żona начать обучение		de echtgenote de (v), pl. echtgenoten/echtgenotes
małżeństwo начать обучение		het echtpaar het, pl. echtparen
mieć/czuć do kogoś/czegoś wstręt/obrzydzenie начать обучение		een hekel aan iemand/iets hebben
rodzina jednego rodzica начать обучение		het eenoudergezin het, pl. eenoudergezinnen
jeść, zjeść начать обучение		eten at, aten, (h) gegeten
równie, równo, tak samo начать обучение		even
rodzina начать обучение		de familie de (v), pl. families
imprezować начать обучение		feesten feestte, feestten, (h) gefeest
rower начать обучение		de fiets de (m/v), pl. fietsen
kuchenka начать обучение		het fornuis het, pl. fornuizen
zdjęcie начать обучение		de foto de (m/v), pl. foto's
błędny, błędnie; niepoprawny, niepoprawnie начать обучение		fout
błąd начать обучение		de fout de (m/v), pl. fouten
siła, energia начать обучение		de fut de (m/v)
perkoz dwuczuby ptak начать обучение		de fuut de (m), pl. futen
iść, jechać начать обучение		gaan ging, gingen (z) gegaan
żółty начать обучение		geel
żaden zaprzeczenie rzeczownika начать обучение		geen
cieszyć się czymś, czerpać z czegoś przyjemność начать обучение		genieten van genoot, genoten, (h) genoten
wspaniały, wspaniale начать обучение		geweldig
miły, miło; przytulny, przytulnie начать обучение		gezellig
rodzice wraz z dziećmi начать обучение		het gezin het, pl. gezinnen
zdrowy, zdrowo начать обучение		gezond
dzięki Bogu начать обучение		godzijndank
miłej podróży начать обучение		goede reis
tani, tanio начать обучение		goedkoop
ziarno; zboże начать обучение		het grein het, pl. greinen
chwytać, chwycić начать обучение		grijpen greep grepen (h) gegrepen
szary начать обучение		grijs
zielony начать обучение		groen
babcia начать обучение		de grootmoeder de (v), pl. grootmoeders
dziadkowie начать обучение		de grootouders de (pl.)
Serdecznie witamy! начать обучение		Hartelijk welkom!
dziadek начать обучение		de grootvader de (m), pl. grootvaders
przekąska начать обучение		het hapje het, pl. hapjes
port начать обучение		de haven de (m/v), pl. havens
ochrypły, zachrypnięty начать обучение		hees
drażliwy, delikatny начать обучение		heikel
zdrowie, pomyślność; błogosławieństwo; zbawienie начать обучение		het heil
hałas, wrzawa начать обучение		de heisa de (m)
jasny, jasno начать обучение		helder
hobby, zainteresowania начать обучение		de hobby de (m), pl. hobby's
ile начать обучение		hoeveel
pies начать обучение		de hond de (m), pl. honden
sto, setka начать обучение		het honderd het, pl. honderden
piesek начать обучение		het hondje het, pl. hondjes
Węgry начать обучение		Hongarije
hotel начать обучение		het hotel het, pl. hotels
gospodyni domowa начать обучение		de huisvrouw de (v), pl. huisvrouwen
w pobliżu, w okolicy начать обучение		in de buurt
w centrum начать обучение		in het centrum
w porządku начать обучение		in orde
urządzony начать обучение		ingericht
interesujący, interesująco; ciekawy, ciekawie начать обучение		interessant
nie ma начать обучение		is weg
schronisko młodzieżowe начать обучение		de jeugdherberg de (m/v), pl. jeugdherbergen
młody, młodo начать обучение		jong
pokój начать обучение		de kamer de (m/v), pl. kamers
szafa начать обучение		de kast de (m/v), pl. kasten
kot начать обучение		de kat de (m/v), pl. katten
kamień, głaz; kamień brukowy, kocie łby начать обучение		de kei de (m), pl. keien
kuchnia начать обучение		de keuken de (m/v), pl. keukens
spójrz, zobacz начать обучение		kijk eens
oglądać, obejrzeć; spoglądać, spojrzeć начать обучение		kijken keek, keken, (h) gekeken
dziecko начать обучение		het kind het, pl. kinderen
pokój dziecięcy начать обучение		de kinderkamer de (m/v), pl. kinderkamers
być gotowym начать обучение		klaar zijn was, waren, (z) geweest
wnuczka начать обучение		de kleindochter de (v), kleindochters
szafa na ubrania начать обучение		de kleerkast de (m/v), pl. kleerkasten
wnuki начать обучение		de kleinkinderen (pl.)
wnuk начать обучение		de kleinzoon de (m), pl. kleinzonen/kleinzoons
zgadza się, to prawda, racja начать обучение		klopt
praca, robota, fucha начать обучение		de klus de (m), pl. klussen
szablodziób начать обучение		de kluut de (m), pl kluten
lodówka начать обучение		de koelkast de (m/v), pl koelkasten
ekspres do kawy начать обучение		de koffiemachine de (v), pl. koffiemachines
kopia начать обучение		de kopie de (v), pl. kopieën
kosztować начать обучение		kosten kostte, kostten, (h) gekost
knajpa начать обучение		de kroeg de (m/v), pl. kroegen
lampa начать обучение		de lamp de (m/v), pl. lampen
laik, świecki начать обучение		de leek de (m), pl. leken
łupek начать обучение		het lei
przyjemny przyjemnie; smaczny smacznie начать обучение		lekker
brzydki, brzydko начать обучение		lelijk
nauczyciel начать обучение		de leraar de (m), pl. leraars/leraren
nauczycielka начать обучение		de lerares de (m), pl. leraressen
ładnie, miło, przyjemnie, fajnie начать обучение		leuk
zwłoki начать обучение		het lijk
nocować, przenocować; pomieszkiwać начать обучение		logeren logeerde, logeerden, (h) gelogeerd
mama (zdrobniale) начать обучение		de mama mamma, mammie, mams (v)
przynieść ze sobą начать обучение		meebrengen bracht mee, brachten mee, (h)meegebraacht
maj начать обучение		de Mei de (m)
dziewczyna, dziewczynka начать обучение		het meisje het, pl meisjes
razem wspólnie начать обучение		met elkaar = samen
średniowieczny начать обучение		middeleeuws
forma dopełnieniowa do ik начать обучение		mij
miliard начать обучение		het miljard
milion начать обучение		het miljoen
matka начать обучение		de moeder de (v), pl. moeders
osad, fusy; gleba torfowa начать обучение		de moer de (m/v), pl. moeren
ładny, ładnie начать обучение		mooi
miękki, miękko; delikatny, delikatnie начать обучение		murw
do начать обучение		naar
stolik nocny начать обучение		het nachtkastje het, pl. nachtkasjes
natura начать обучение		de natuur (v)
kuzyn; brat cioteczny; bratanek; siostrzeniec начать обучение		de neef de (m), pl. neven
kuzynka; siostra cioteczna; bratanica; siostrzenica начать обучение		de nicht de (v), pl. nichten
brać, wziąć начать обучение		nemen nam, namen, (h) genomen
nieprawdaż? начать обучение		nietwaar
nowy начать обучение		nieuw
jeszcze начать обучение		nog
pożyteczny, pożytecznie, użyteczny, przydatny начать обучение		nuttig
albo, lub; czy начать обучение		of w zdaniu podrzędnym, np: I vraag, of je begrijpt. - Pytam, czy rozumiesz
babunia начать обучение		de oma de (v), pl. oma's
temat начать обучение		het onderwerp het, pl. onderwerpen
odkrywać, odkryć начать обучение		ontdekken ontdekte, ontdekten, (h) ontdekt
wuj, stryj начать обучение		de oom de (m), pl. ooms
dziadzia начать обучение		de opa de (m), pl. opa's
rozwiązanie начать обучение		de oplossing de (v), pl. oplossingen
rodzic начать обучение		de ouder de (m), pl. ouders
tato начать обучение		de papa pappa, pappie, paps (m)
robić przerwę начать обучение		pauzeren pauzeerde, pauzeerden, (h) gepauzeerd
badać, wybadać, sondować начать обучение		peilen peilde, peilden, (h) gepeild
pensjonat начать обучение		het pension het, pl. pensions
na/za osobę начать обучение		per persoon
doskonały, doskonale начать обучение		perfect
osoba начать обучение		de persoon de (m), pl. personen
pizzeria начать обучение		de pizzeria de (v), pl. pizzeria's
łup начать обучение		de poet (m/v)
wspaniały, wspaniale начать обучение		prachtig
praktyczny, praktycznie начать обучение		praktisch
problem начать обучение		het probleem het, pl. problemen
projekt начать обучение		het project het, pl. projecten
puree начать обучение		de puree (v)
studnia начать обучение		de put de (m), lp. b putten
radioodbiornik начать обучение		het radiotoestel het, pl. radiotoestellen
podawać, podać начать обучение		reiken reikte, reikten, (h) gereikt
podróżny, pasażer; turysta начать обучение		de reiziger de (m), pl. reizigers
naprawa начать обучение		de reparatie de (v), pl. reparaties
naprawiać, naprawić, zreperować начать обучение		repareren repareerde, repareerden, (h) gerepareerd
bogaty начать обучение		rijk
czerwony начать обучение		rood
spokojny, spokojnie начать обучение		rustig
nudny, nudno начать обучение		saai
synowa начать обучение		de schoondochter de (v), pl. schoondochters
teściowa начать обучение		de schoonmoeder de (v), pl. schoonmoeders
teściowie начать обучение		de schoonouders de (pl.)
teść начать обучение		de schoonvader de (m), pl. schoonvaders
zięć начать обучение		de schoonzoon de (m), pl. schoonzonen/schoonzoons
szwagierka начать обучение		de schoonzus de (v), pl. schoonzussen
serwis начать обучение		de service de (m), pl. services
sypialnia начать обучение		de slaapkamer de (m/v), pl. slaapkamers
spać начать обучение		slapen sliep, sliepen, (h) geslapen
tylko, zaledwie начать обучение		slechts
szczupły; wąski начать обучение		smal
szybki, szybko начать обучение		snel
kanapa, sofa начать обучение		de sofa de (m), pl. sofa's
sport начать обучение		de sport de (m/v), pl. sporten
stać начать обучение		staan stond, stonden, (h) gestaan
centrum miasta начать обучение		het stadscentrum het, pl. stadscentra/stadscentrums
wciąż, ciągle начать обучение		steeds
brat przyrodni начать обучение		de stiefbroer de (m), pl. stiefbroers
pasierbica начать обучение		de stiefdochter de (v), pl. stiefdochters
macocha начать обучение		de stiefmoeder de (v), pl. stiefmoeders
ojczym начать обучение		de stiefvader de (m), pl. stiefvaders
pasierb начать обучение		de stiefzoon de (m), pl. stiefzonen/stiefzoons
siostra przyrodnia начать обучение		de stiefzuster de (v), pl. stiefzusters
sztywny, sztywno; drętwy, drętwo начать обучение		stijf
krzesło начать обучение		de stoel de (m), pl. stoelen
odkurzacz начать обучение		de stofzuiger de (m), pl. stofzuigers
zatrzymywać, zatrzymać, przestać начать обучение		stoppen stopte, stopten, (h/z) gestopt
plaża начать обучение		het strand het, pl. stranden
spacer po plaży, przechadzka po plaży начать обучение		de strandwandeling de (v), pl. strandwandelingen
żelazko начать обучение		het strijkijzer het, pl. strijkijzers
student начать обучение		de student de (m), pl. studenten
studiować начать обучение		studeren studeerde, studeerden, (h) gestudeerd
stół начать обучение		de tafel de (m/v), pl. tafels
ciotka начать обучение		de Tante de (v), pl. tantes
dywan начать обучение		het tapijt het, pl. tapijten
zbyt, za начать обучение		te
miska; wanienka начать обучение		de teil de (m/v), pl. teilen
telewizor начать обучение		het televisietoestel het, pl. televisietoestellen
w domu начать обучение		thuis
czas начать обучение		de tijd de (m), pl. tijden
ogród начать обучение		de tuin de (m), pl. tuinen
zajmować się ogrodem, pracować w ogrodzie начать обучение		tuinieren tuinierde, tuinierden, (h) getuinierd
wycieczka начать обучение		het uitstapje het, pl. uitstapjes
wazon начать обучение		de vaas de (m/v), pl. vazen
ojciec начать обучение		de vader de (m), pl. vaders
domek letniskowy начать обучение		het vakantiehuis het, pl vakantiehuizen
z zawodu начать обучение		van beroep
od czegoś (np od 10 euro, od godziny 9) начать обучение		vanaf vanaf 10 euro, vanaf 9.00
przez начать обучение		via
znaleźć начать обучение		vinden vond, vonden, (h) gevonden
targ rybny начать обучение		de vismarkt de (m/v)
stopa начать обучение		de voet (m)
dla начать обучение		voor
przyjaciel; partner, potocznie: chłopak начать обучение		de vriend de (m), pl. vrienden
przyjaciółka, dziewczyna, partnerka начать обучение		de vriendin de (v), pl. vriendinnen
wolny начать обучение		vrij
kobieta; żona начать обучение		de vrouw de (v), pl. vrouwen
spacerować начать обучение		wandelen wandelde, wandelden, (h) gewandeld
spacer начать обучение		de wandeling (v) pl. wandelingen
pralka начать обучение		de wasmachine de (v) pl. wasmachines
umywalka начать обучение		de wastafel de (m/v) pl. wastafels
czajnik начать обучение		de waterkoker de (m) pl. waterkokers
znowu; z powrotem начать обучение		weer
pogoda начать обучение		het weer
przydrożna restauracja; zajazd начать обучение		het wegrestaurant het, pl. wegrestaurants
mało начать обучение		weinig
torba myśliwska начать обучение		de weitas de (m/v), pl. weitassen
szlochać, łkać начать обучение		wenen weende, weenden, (h) geweend
pracować; działać начать обучение		werken werkte, werkten, (h) gewerkt
gabinet, pokoj do pracy начать обучение		de werkkamer de (m/w), pl. werkkammers
szeroki, szeroko начать обучение		wijd
mądry, mądrze начать обучение		wijs
sklep начать обучение		de winkel de (m), pl. winkels
ulica handlowa начать обучение		de winkelstraat de (m/w), pl. winkelstraten
matematyka начать обучение		de wiskunde (v)
biały начать обучение		wit
mieszkanie начать обучение		de woning de (v), pl. woningen
pokój dzienny начать обучение		de woonkamer de (m/v), pl. woonkamers
morze начать обучение		de zee (m/v)
chory начать обучение		ziek
widzieć, zobaczyć, patrzeć начать обучение		zien zag, zagen, (h) gezien
tak (np. w porównaniach) начать обучение		zo
szukać начать обучение		zoeken zocht, zochten, (h) gezocht
słodki, słodko начать обучение		zoet
promień słońca начать обучение		de zonnestraal de (m/v), pl. zonnestralen
syn начать обучение		de zoon de (m), pl. zonen/zoons
westchnienie начать обучение		de zucht de (m), pl. zuchten
żądza начать обучение		de zucht (m/v)
siostra начать обучение		de zus de (v), pl. zussen
kwaśny, kwaśno начать обучение		zuur
szwagier начать обучение		de zwager de (m), pl. zwagers
czarny начать обучение		zwart

Lekcja 3-4

Вы должны войти в свой аккаунт чтобы написать комментарий.

Ещё