→ Czasowniki → Начать обучение / Скачать MP3 карточки

скачать mp3 Печать играть Проверьте себя

Вопрос		Ответ
mówić начать обучение		spreken (spreek/spreekt/spreekt/spreken)
rozmawiać начать обучение		praten (praat/praat/praat/praten)
pracować начать обучение		werken (werk/werkt/werkt/werken)
patrzeć начать обучение		kijken (kijk/kijkt/kijkt/kijken)
pić начать обучение		drinken (drink/drinkt/drinkt/drinken)
siedzieć начать обучение		zitten (zit/zit/zit/zitten)
być начать обучение		zijn (ben/bent/is/zijn)
mieć начать обучение		hebben (heb/hebt/heeft/hebben)
chcieć начать обучение		willen (wil/wilt/wil/willen)
dawać начать обучение		geven (geef/geeft/geeft/geven)
znać начать обучение		kennen (ken/kent/kent/kennen)
mieszkać начать обучение		wonen (woon/woont/woont/wonen)
przyjść начать обучение		komen (kom/komt/komt/komen)
iść начать обучение		gaan (ga/gaat/gaat/gaan)
robić начать обучение		doen (doe/doet/doet/doen)
myśleć начать обучение		denken (denk/denkt/denkt/denken)
grać/bawić się начать обучение		spelen (speel/speelt/speelt/spelen)
literować начать обучение		spellen (spel/spelt/spelt/spellen)
spać начать обучение		slapen (slaap/slaapt/slaapt/slapen)
nazywać się начать обучение		heten (heet/heet/heet/heten)
uczyć się начать обучение		studeren (studeer/studeert/studeert/studeren)
leżeć начать обучение		liggen (lig/ligt/ligt/liggen)
kłamać начать обучение		liegen (liegt/liegt/liegt/liegen)
skakać начать обучение		springen (spring/springt/springt/springen)
szukać начать обучение		zoeken (zoek/zoekt/zoekt/zoeken)
udać się начать обучение		lukken (luk/lukt/lukt/lukken)
stać начать обучение		staan (sta/staat/staat/staan)
robić начать обучение		maken (maak/maakt/maakt/maken)
myć начать обучение		wassen (was/wast/wast/wassen)
mówić/powiadać начать обучение		zeggen (zeg/zegt/zegt/zeggen)
żyć начать обучение		leven (leef/leeft/leeft/leven)
gotować начать обучение		koken (kook/kookt/kookt/koken)

Czasowniki

Вы должны войти в свой аккаунт чтобы написать комментарий.

Ещё