словарь польский - нидерландский

język polski - Nederlands, Vlaams

kraść на голландском языке:

1. stelen stelen


Ik betrapte hem op het stelen van geld.
Ze heeft me verteld dat het verkeerd was om te stelen.
Kun je me leren stelen?
De rover brak in het huis in om geld te stelen.

Нидерландский слово "kraść«(stelen) встречается в наборах:

500 czasowników po niderlandzku 51 - 100
10/4 Spreek ik met de politie?
czasowniki nieregularne
back on the track
czasowniki neregularne