словарь польский - нидерландский

język polski - Nederlands, Vlaams

żeglarstwo на голландском языке:

1. het zeilen het zeilen



2. afvaart afvaart



3. zeilen zeilen


Ik zou graag rond de wereld zeilen.

4. varen varen


/ vaar/ voer(en)/ h.z. gevaren
Zo, wanneer gaat ge eindelijk uw koppigheid laten varen en een huis kopen?